Probleem 4

De juiste richting

 
Het is al wat dieper in het spel.
Elke speler heeft nog maar vijf kaarten.
Je bent in Zuid aan de beurt.
Hoe maak je vier van de vijf slagen?
 

 
 
Speel een schoppen vanuit zuid en neem hem zo goedkoop mogelijk over in noord.
(Met andere woorden: als je de boer voorspeelt, neem je over met de vrouw
en als je de heer speelt, neem je over met het aas.)
Je bent nu in noord aan slag en speelt een kleine harten.
 
Variant A:
Als oost met het hartenaas neemt, gooi je in zuid de vier weg.
De kaarten die je overhoudt, zijn nu allemaal hoog.
Oost en west maken geen slag meer.
 
Variant B:
Als oost de hartentien speelt, neem je die over met hartenvrouw.
Vervolgens steek je via schoppen nogmaals over naar noord.
Van daaruit speel je opnieuw een kleine harten.
Oost staat weer voor de keus: pakt hij hartenaas, dan gooi jij de vier en je maakt de laatste slag met hartenheer.
Gooit oost hartenboer, dan maak je meteen hartenheer en is alleen de laatste slag voor oost en west.
 
Speel altijd naar je hoge kaarten toe. Als je vanuit zuid met harten begint, maak je één of twee slagen minder.